Cognitieve stoornissen

Een cognitieve stoornis is een verstoring van de cognitie, dit komt bij veel verschillende neurologische aandoeningen voor.
Onderzoek van de cognitieve stoornissen begint met een goede anamnese en een heteroanamnese.

Naast standaard neurologisch onderzoek kunnen screeningstest worden uitgevoerd. De MMSE en de MoCA zijn vergelijkbaar en testen diverse domeinen. De MoCA is iets gevoeliger voor milde cognitieve stoornissen. De FAB test met name frontale functies.

Daarnaast kan een specieel cognitief onderzoek worden verricht. Dit kan het beste gedaan worden in een rustige ruimte met alleen aanwezigheid van de patient en de onderzoeker.

Psychiatrisch onderzoek
Het hebben van een psychiatrische stoornis is van invloed op de uitkomst van cognitief onderzoek.

Aandacht

Er bestaan verschillende soorten aandacht waar een induk van verkregen moet worden.

Tijdens de anamnese krijgt de onderzoek al een indruk van de aandacht en de concentratie, daarnaast kunnen een aantal specifieke testen worden gedaan.

Bij een delier en Lewy body dementie komen vaak stoornissen van de aandacht voor.

Geheugen en orientatie

Er bestaan verschillende soorten geheugen. Het werkgeheugen behoort feitelijk tot het domein van de executieve functies.

Elk type geheugen kan op zijn eigen manier getest worden.

Executieve functies

De frontaalkwab speelt een belangrijk rol bij de executieve functies. Dit zijn functies om ons gedrag te kunnen aanpassen aan de situatie en niet te laten beinvloeden door impulsen of interferentie van buitenaf.

Taal en spraak

Tijdens de anamnese kunnen taal en spraak beoordeeld worden. Daarnaast kunnen specifieke testen worden uitgevoerd om de taal te beoordelen.

Visuoperceptieve functies

Visuoperceptie is het verwerken van visuele stimuli zodat deze kunnen worden waargenomen. Visuoconstructie is het vermogen om adequaat ruimtelijke relaties van figuren te reconstrueren.

Sociale cognitie

Sociale cognitie geeft aan dat een persoon in staat is om zich te verplaatsen in een ander, het gedrag van de ander te begrijpen en het eigen gedrag daarop kunnen aanpassen. Gestoorde sociale cognitie komt tot uiting in verlies van empathie en gevoel voor humor.